18 mei 1966
Debuteren bij het officiële openingsconcert
John Floore, voormalig solotrompettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, debuteerde in 1966 op 20-jarige leeftijd bij het openingsconcert van de Doelen. Het begin van zeventien mooie jaren op het podium.
"Op 20-jarige leeftijd werd ik benoemd tot solotrompettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en een dag na mijn proefspel in de Eduard Flipse Zaal speelde ik al mijn eerste concert in de Doelen. En wat voor een concert! Het betrof het officiële openingsconcert op 18 mei 1966, waar ik van achter het podium de trompetsignalen van Beethovens Ouverture Leonore III mocht vertolken. Als heraut voelde het alsof ik de echte openingsceremonie verrichtte.
Het waren mooie tijden: Eduard Flipse maakte ik nog mee als dirigent, Franz-Paul Decker nam het als chef-dirigent van hem over, direct daarna aangevuld met Edo de Waart als vaste gastdirigent.
Er heerste woningnood in Rotterdam en om een huis te bemachtigen had je als getrouwd stel voorrang. Mijn vrouw en ik zijn dan ook direct na de opening in het huwelijk getreden, een 'moetje' dus... Per solex, met de trompet op de rug, reed ik in eerste instantie van IJsselmonde naar de Doelen en later kon de eerste lelijke eend altijd een ruime parkeerplaats vinden achter de artiesteningang waar een hertenkampje de afstand tot het station overbrugde.
Er waren nog geen parkeermeters en rond concerttijd kon je een kogel afschieten door de straten van de binnenstad. Een schril contrast met de zaalbezetting bij de concerten. Vrijwel alle concerten waren uitverkocht met als klap op de vuurpijl de promenadeconcerten, waarvoor het publiek in lange rijen vóór de Doelenentree al stond te wachten.
In die tijd werden er ook alternatieve concertvormen bedacht. Daardoor speelden we niet alleen in de zalen van de Doelen, maar ook wel eens in de hal of tijdens nachtelijke uren. De architect van de Doelen, Kraaijvanger, verzuchtte: 'Nu bouw ik een mooie concertzaal, gaan die musici in de hal spelen die daarvoor ongeschikt is'. Het orkest speelde daarnaast ook veel gevarieerd repertoire: van Interpolations van Jan van Vlijmen (door ons graag Interpolution genoemd) waarbij het publiek demonstratief de zaal tijdens de uitvoering verliet, soms ook eerst nog langs de dirigent lopend om het ongenoegen kenbaar te maken, tot de proms waar het Slavenkoor van Verdi luidkeels door het publiek werd meegezongen.
Naast het Rotterdams Philharmonisch traden er ook andere bijzondere ensembles op. Ik herinner mij onder andere de Berliner Philharmoniker onder leiding van Herbert von Karajan en Count Basie met zijn big band. Von Karajan wilde geen airco horen en daardoor was het bloedheet in de zaal. Count Basie en de akoestiek van de Grote Zaal hadden geen gelukkige samenwerking. Ik zelf heb als trompettist op het podium echter 17 jaar lang genoten van de Doelen akoestiek, die ik verkoos boven die van het Concertgebouw Amsterdam. Echter neem ik het de toenmalige leiding nog kwalijk dat ze de klankpanelen boven het podium hebben laten verwijderen. Eeuwig zonde...
Na zeventien jaar bij het orkest ben ik vervolgens nog veertien jaar als directeur van het Rotterdams Conservatorium betrokken gebleven bij de Doelen. Ik kijk met mooie herinneringen terug op vele bijzondere Doelenjaren."
Ook een verhaal? Stuur het ons!